1. gebeuren
We zullen zien wat er gaat gebeuren.
Dat is allemaal al eens eerder gebeurd, en het zal opnieuw gebeuren.
Het kan gebeuren dat ik weldra opgeef en liever een dutje ga doen.
Men kan niet weten wat er in de toekomst kan gaan gebeuren.
Laten we eens kijken wat er kan gebeuren in het ergste geval.
Mij is het allemaal gelijk, wat er met mij zal gebeuren.
Dat zal niet gebeuren.
Er moet dringend iets gebeuren.
Ik wilde niet dat dit zou gebeuren.
Ongelukken gebeuren.
2. gebeurt
Het gebeurt.
Ja, het gebeurt van tijd tot tijd.
Wat er ook gebeurt, je moet niet opgeven.
Zoals wel meer gebeurt, is ze er nog niet.
Leven is wat er met je gebeurt terwijl je bezig bent met andere dingen.
Wat gebeurt er in de grot? Ik ben nieuwsgierig. "Ik heb geen idee."
Laten we zien wat er gebeurt.
Alles gebeurt om een reden.
Wat er ook gebeurt, blijf rustig.
Wat gebeurt er als nu het licht uitgaat?
Zo gebeurt altijd met tirannen!
Alles is grappig, zolang het met iemand anders gebeurt.
Wat gebeurt er, kunt gij die taal spreken?
Zeg me waar ik ben, en wat er gebeurt, alsjeblieft.