czasowniki

 0    16 schede    rutz
Scarica mp3 Stampa Gioca Testa il tuo livello
 
Domanda Risposta
leven (leef/leeft/leeft/leven)
inizia ad imparare
żyć
widzieć
inizia ad imparare
zien (zie/ziet/ziet/zien)
spacerować
inizia ad imparare
wandelen (wandel/wandelt/wandelt/wandelen)
kłaść
inizia ad imparare
leggen (leg/legt/legt/leggen)
być podobnym
inizia ad imparare
lijken (lijk/lijkt/lijkt/liken)
znajdować/uważać
inizia ad imparare
vinden (vind/vindt/vindt/vinden)
lubić
inizia ad imparare
mogen (mag/mag/mag/mogen)
używać
inizia ad imparare
gebruiken (gebruik/gebruikt/gebruikt/gebruiken)
musieć
inizia ad imparare
moeten (moet/moet/moet/moeten)
trzymać
inizia ad imparare
houden (houd/houdt/houdt/houden)
czytać
inizia ad imparare
lezen (lees/leest/leest/lezen)
mieć nadzieję
inizia ad imparare
hopen (hoop/hoopt/hoopt/hopen)
zamieniać
inizia ad imparare
ruilen (ruil/ruilt/ruilt/ruilen)
tęsknić za
inizia ad imparare
missen (mis/mist/mist/missen)
czuć
inizia ad imparare
voelen (voel/voelt/voelt/voelen)
podróżować
inizia ad imparare
reizen (reis/reist/reist/reizen)

Devi essere accedere per pubblicare un commento.