→ Poczatek → Avvia Impara / Scarica schede MP3

Domanda		Risposta
jak się masz? inizia ad imparare		hoe gaat het met u? Dobrze! Tak Sobie! Nie dobrze! źle! Goed! Het gaat wel! Niet do goed! Slecht!
Jak się nazywasz? inizia ad imparare		Hoe heet jij? Ik heet Małgorzata
z jakiego kraju pochodzisz inizia ad imparare		uit welk land kom jij? ik kom uit polen
w jakim języku mówisz? inizia ad imparare		welke taal spreek jij? Ik spreekt Pools.
gdzie mieszkasz? inizia ad imparare		waar woon jij? Ik woon on Eeklo.
Jak dostajesz się do szkoły? inizia ad imparare		Hoe kom jij naar school? Ik kom met de auto naar school.
Czy jest Pan żonaty? Czy masz dzieci? inizia ad imparare		Ben jij getrouwd? Heb jij kinderen? jestem mężatką i mam dzieci Ja, ik ben getrouwd. Ja, ik ben kinderen.
Jak długo mieszkasz w Belgii? inizia ad imparare		Hoelang woon jij in Belgie? Ik woon 2 jaar in Belgie.
kim jesteś? E-mail inizia ad imparare		wie ben jij? E-mail
Jak to przeliterujesz? inizia ad imparare		Hoe spel je dat?
od A do Z inizia ad imparare		van a to z alfabet
Ile? Ile/to kosztuje...? inizia ad imparare		Hoeveel? Hoeveel kost de/het...?
Co mogę? inizia ad imparare		Wat kan ik?
słownictwo liczebnikow inizia ad imparare		woordenschat 1,2,3...
która godzina? inizia ad imparare		hoe laat is het? jest 2 godzina Het is ...2 uur
wyjazd inizia ad imparare		vertrek samolotem odloty om 2 uur
Przepraszam, która godzina? inizia ad imparare		Hoe laat is het a.u.b.? Excuseer, mevrouw (menir), mag ik iets vragen? Ziker! Hoe laat is het a.u. b? Het is 5uur. Dank u. Geen dank!
która godzina? inizia ad imparare		hoe laat is het? zegarek popsuty Excuseer, mevrouw, hoe laat is het a.u.b.? het spijt me, ik heb geen herloge! Geen probleem!
kiedy są twoje urodziny? inizia ad imparare		wanneer verjaar jij? ik verjaar op 1 februari.
Ile ty masz lat? inizia ad imparare		hoe oud ben jij? ik ben 46 jaar.
miesiace roku inizia ad imparare		maanden van het jaar Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.
pory roku: wiosna, lato jesień zima inizia ad imparare		seizoenen: lente, zomer, herfst, winter
lotnisko inizia ad imparare		het vliegveld
Jakie jest Twoje nazwisko? inizia ad imparare		Wat is jouw familienaam? mijn familienaam is...
czy możesz to przeliterować? Jak to przeliterujesz? inizia ad imparare		kan je dat eens spellen? Hoe spel je dat?
o której odlatuje samolot do Rzymu? inizia ad imparare		hoe laat vertrekt het vliegtuig naar Romę? Het vliegtuig naar Romę om 5 uur.
0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 inizia ad imparare		0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
11 inizia ad imparare		elf
12 inizia ad imparare		twaalf
13 inizia ad imparare		dertien
14 inizia ad imparare		veertien
15 inizia ad imparare		vijftien
16 inizia ad imparare		zestien
17 inizia ad imparare		zeventien
18 inizia ad imparare		achttien
19 inizia ad imparare		negentien
20 inizia ad imparare		twintig
30 inizia ad imparare		dertig
40 inizia ad imparare		veertig
50 inizia ad imparare		vijftig
60 inizia ad imparare		zestig
70 inizia ad imparare		zeventig
80 inizia ad imparare		tachtig
90 inizia ad imparare		negentig
100 inizia ad imparare		honderd
tysiac inizia ad imparare		duizend
o której otwiera się pizza? inizia ad imparare		hoe laat gaat pizza open? pizza is open van 6 tot 22.
jak długo pizzeria jest otwarta? inizia ad imparare		hoelang is opent pizza hut? pizza is open van 6 tot 22.
automatyczna sekretarka inizia ad imparare		het antwoordappart
kiedy otwarte jest zoo w maju? inizia ad imparare		wanneer is de zoo open is mei?
jak długo otwarte jest zoo w lipcu? inizia ad imparare		hoelang od de zoo open is Juli?
w jakich miesiącach otwarte jest zoo Olmense? inizia ad imparare		tijdens welke maanfen is de olmense zoo open?
o której otwarte zoo w maju? inizia ad imparare		hoe laat gaat de zoo open im mei?
o której zoo jest zamykane we wrześniu? inizia ad imparare		hoe laat sluit de zoo in september? om 19u
codziennie, codziennie inizia ad imparare		dagelijks, elke dag
codziennie, codziennie inizia ad imparare		dagelijks, elke dag
mój inizia ad imparare		mijn
jestem głodny inizia ad imparare		ik heb honger
Mam książkę. inizia ad imparare		ik heb een boek.
ty masz książkę. inizia ad imparare		jej hebt een boek.
on/jego ma książkę inizia ad imparare		hij /zijn heeft een boek
ona ma książkę. inizia ad imparare		zij heeft een boek.
mamy książkę inizia ad imparare		wij heben een boek
masz książkę inizia ad imparare		jullie hebben een boek
mają książkę inizia ad imparare		zij hebben een boek
basen inizia ad imparare		de zwembad
stacja inizia ad imparare		het station
Supermarket inizia ad imparare		de supermarrkt
Co mogę? inizia ad imparare		Wat kan ik?
słownictwo inizia ad imparare		woordenschat
dzień inizia ad imparare		de dag
Poniedziałek, wtorek, Środa ,... inizia ad imparare		maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag.
Boże Narodzenie inizia ad imparare		kerstmis
nowy rok inizia ad imparare		Nieuwjaar
święta Wielkanocne inizia ad imparare		pasen
dzień zamknięcia inizia ad imparare		sluitingsdag[en]
dzień tygodnia, w którym sklep jest zamknięty inizia ad imparare		de dag on de week waarop de winkel gesloten is
otwarte w sposób ciągły inizia ad imparare		doorlopend open
przerwa na lunch inizia ad imparare		de middagpauze
'rankiem inizia ad imparare		's morgens od 6-12
'po południu inizia ad imparare		'smiddags 12-18
'wieczorem inizia ad imparare		's avonds 18-24
'w nocy inizia ad imparare		's nachts 24-6
podpis inizia ad imparare		handtekening
Data urodzenia inizia ad imparare		geboortedatum
gmina inizia ad imparare		gemeente[s]
imię inizia ad imparare		naam
krzesło inizia ad imparare		de stoel

poczatek

Devi essere accedere per pubblicare un commento.

Scopri di più