onregelmatige werkwoorden

 0    33 schede    joannasedk
Scarica mp3 Stampa Gioca Testa il tuo livello
 
Domanda Risposta
offer, present,
inizia ad imparare
aanbieden, bood aan, boden aan, angeboden
ubierac
inizia ad imparare
aantrekken, trok aan, h aangetrokken
apply (applied for, applied for, applied for)
inizia ad imparare
aanvragen (vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
wskazywać
inizia ad imparare
aanwijzen - wees aan - aangewezen
umówić
inizia ad imparare
afspreken, sprak af, h afgesproken
bake-I bake-I have baked-baked, baked
inizia ad imparare
bakken -ik bak-ik heb gebakken-bakte, bakten
przemyśleć. rozważyć
inizia ad imparare
bedenken, bedacht/bedachten, h. bedacht
zaczynać
inizia ad imparare
beginnen, ik begon, ik ben begonnen
understand
inizia ad imparare
begrijpen, begreep/begrepen, h. begrepen
describe, described / described, h. described
inizia ad imparare
beschrijven, beschreef/beschreven, h. beschreven
decydować
inizia ad imparare
besluiten - besloot - besloten, h besloten
Exist,
inizia ad imparare
Bestaan, bestond, h bestaan
gave birth, gave birth, gave birth, gave birth
inizia ad imparare
bevallen, beval, bevielen, zijn bevallen
move-I have moved / moved
inizia ad imparare
bewegen-ik heb bewogen-bewoog/bewogen
visits / visit / visited / has visited
inizia ad imparare
bezoeken/bezoek/bezocht/heeft bezocht
bid-I bid-I bid
inizia ad imparare
bieden-ik bied-ik heb geboden- bood
bite-h. bitten / bite
inizia ad imparare
bijten-h. gebeten-beet/beten
come in - I come in - I came in - I came in
inizia ad imparare
binnenkomen-ik kom binnen-ik ben binnengekomen-ik kwam binnen
stay, stayed / stayed, stayed
inizia ad imparare
blijven, bleef/bleven, is gebleven
break / broke / broke / have broken
inizia ad imparare
breken / brak/braken / hebben gebroken
bring, brought, h brought
inizia ad imparare
brengen, bracht, h gebracht
think, thought / thought, h. thought
inizia ad imparare
denken, dacht/dachten, h. gedacht
do, do, did, did, have done
inizia ad imparare
doen, doe, deden, deed, hebben gedaan
continue, went on, went ahead
inizia ad imparare
doorgaan, ging/gingen door, zijn doorgegaan
nosić
inizia ad imparare
dragen-h. gedragen-droeg/droegen
drink-h. drunk-drunk / drunk
inizia ad imparare
drinken-h. gedronken-dronk/dronken
look, wyglądać
inizia ad imparare
eruitzien (zag eruit, heeft eruitgezien)
eat, eat, ate, eaten
inizia ad imparare
eten, eet, at, gegeten
go, go, went, have gone
inizia ad imparare
gaan, ga, gingen, zijn gegaan
enjoy - enjoyed - enjoyed
inizia ad imparare
genieten - genoot - genoten
give - gave - h. given
inizia ad imparare
geven - gaf - h. gegeven
hang-h. hung hung
inizia ad imparare
hangen-h. gehangen-hing/hingen
to have,
inizia ad imparare
hebben, ik had, wij hadden, ik heb gehad

Devi essere accedere per pubblicare un commento.