1. acht
Mijn broer is acht jaar oud.
Vijf plus drie is gelijk aan acht.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.
De uitstap duurt minstens acht uur.
De jongen sliep acht uur.
Alles in acht genomen heeft hij een gelukkig leven.
Het is ongeveer acht kilometer.
De bevolking in China is acht keer groter dan die in Japan.
Acht is het dubbele van vier.
Een ongeduldige bestuurder stak de kruising over zonder acht te geven aan het rode stoplicht.
Aan acht jaar begon ze te dansen.
Ik word gewoonlijk wakker om acht uur.
Ik vroeg hem om acht uur te komen, maar hij kwam pas om negen uur.
Ik heb acht broers en zussen.
Om acht uur zal ik bij u thuis zijn.
Olandese parola "oito"(acht) si verifica in set:
Getallen in het Portugees