1. intelligent
Ze is erg intelligent.
Carlos is intelligent en creatief.
Apen zijn intelligent.
Hij is niet minder intelligent dan zijn vader.
Hij is werkelijk heel intelligent.
Vergeleken met zijn broer is hij niet erg intelligent.
Deze jongen is intelligent.
Hij is mooi en intelligent.
Mijn zus is heel intelligent.
Ze is even intelligent als mooi.
Olandese parola "inteligentny"(intelligent) si verifica in set:
Przymiotniki i imieslowyuiterlijk an karaktercechy charakterucechy charakteruCechy charakteru