1. grond
Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.
De hertog bezit veel grond.
Stoeltjesliften vind ik eng; ik hou er niet van zo hoog boven de grond aan een draadje te bungelen.
Zijn haar is zo lang dat het de grond raakt.
Als je niet met je voeten bij de grond kunt, moet je het zadel verstellen, want dan staat het te hoog.
Te koop: vrijstaande woning met garage en 1200 m² grond op een mooie locatie aan zee.
Landbouw is gedefinieerd als het bewerken van grond om oogst te bekomen.
In Singapore is op de grond spuwen een misdaad.
De grond is bedekt met sneeuw.
Liefde is blind uit de grond der zaak.
Zijn razenij is maar oppervlakkig, in de grond is hij vriendelijk!
Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.
Er zit een grond van waarheid in wat hij zegt.
Deze huizen werden tot de grond platgebrand door de vijand.
Hij bezit een groot stuk grond.
2. aarde
De aarde is rond.
Hawaï is een paradijs op aarde.
Ooit hebben mensen gedacht dat de aarde plat was.
Miljoenen op aarde hebben honger.
Het leven houdt nooit op, het leven op aarde wel.
Niemand weet wanneer de Aarde ontstaan is.
Voelde je de aarde bewegen?
De aarde kan voorzien in onze behoeften, maar niet in onze hebzucht.
Leven er intelligente wezens op aarde?
Morgenrood, aarde in nood. Avondrood, reactor verkloot.
Wanneer Vin Diesel zich opdrukt, duwt hij niet zichzelf omhoog, maar de aarde omlaag.
De aarde ziet er van bovenaf uit als een sinaasappel.
Wij wonen op de planeet Aarde.
De enige manier om op aarde het geluk te vermenigvuldigen is het te verdelen.
In feite warmt de aarde op.