Dizionario galiziano - Olandese

galego - Nederlands, Vlaams

rapaces in Olandese:

1. jongens


Waar zijn de jongens?
De andere jongens glimlachten.
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Jongens, ik moet ervandoor.
Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.
Jack werd uitgelachen door al de jongens.
Toen het meisje de kamer binnen kwam, lachten enkele jongens haar uit om haar klein hoedje.
Het gedrag van de jongens tijdens de les was onvergeeflijk.
Ik hou niet van stoute jongens.
In mijn buurt zijn er enkele brutale jongens.
Zij was totaal niet geïnteresseerd in jongens.
Je moet niet kwaad spreken over andere jongens in zijn klas.
Wees stil in de bibliotheek, jongens.
Onze klas bestaat uit 40 jongens.
Elk van de drie jongens kreeg een prijs.