1. dringend
Er moet dringend iets gebeuren.
Ze hadden dringend iets nodig om de dorst te lessen, want ze verbleven al lange tijd in een hete woestijn.
We moeten hem dringend naar het ziekenhuis brengen, hij is zwaar gewond.
Het was dringend.
Hij heeft echt heel dringend het geld nodig.
De hongerlijders in Afrika hebben dringend hulp nodig.
2. urgent
Olandese parola "urgent"(urgent) si verifica in set:
Top 300 adjectives in Dutch 101-1503. spoed
Haastige spoed is zelden goed.
Olandese parola "urgent"(spoed) si verifica in set:
Lesson 26 – going to the doctor