1. schapen
Schapen staan 's winters langer in de wei dan koeien.
Er zijn schapen, er komt wol.
Kaas is een vast voedsel dat wordt geproduceerd van melk van koeien, geiten, schapen of andere zoogdieren.
2. schaap
Teken een schaap voor mij!
Een slapende wolf vangt geen schaap.
We kunnen thuis geen schaap houden. Wat moeten we er daar mee doen?
Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.
Democratie moet meer zijn dan twee wolven en een schaap die stemmen over wat ze 's avonds zullen eten.
Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.
Wie zich tot schaap maakt, wordt door de wolven gevreten.
Olandese parola "sheep"(schaap) si verifica in set:
Dutch Milestone A1 1