1. Club
Die club is veel te groot.
De club heeft dertig leden.
We komen hem soms tegen in de club.
Vijf jaar geleden is hij lid van deze club geworden.
Van welke club wil je lid worden?
Wij heten u welkom in onze club.
Ik ben van geen enkele club lid.
Ergens hebt ge gelijk dat ge niet bij die club wilt aansluiten.
Alle leden van de club waren het met mij eens.
Elk lid van de club was aanwezig.