1. erg
Iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende.
Heel erg bedankt!
Men zegt dat de toestand in dorpen op het Japanse platteland erg veranderd is.
Het meisje had bij de slalomwedstrijd de negentiende plaats behaald. Ze dacht dat dat erg goed was, want negentien is immers een groot getal.
Het Frans zit dikwijls erg verveeld met de uitdrukkingsdichtheid die het gebruik van voor- en achtervoegsels in het Esperanto mogelijk maakt, maar het trekt zijn plan door te spelen op de keuze van de lexemen.
Ik kan deze foto niet bekijken zonder heel erg droef te worden.
Natuurlijk dacht hij dat het een grap was en wimpelde hij het voorbij met een "hm?" maar hij zat er erg mee verveeld. Ik bedoel, zulke dingen zeg je niet ook al is het bedoeld als grap!
Ze schaamde zich heel erg toen haar kind zich erg misdroeg in het openbaar.
Ik was erg geïnteresseerd in klassieke muziek in mijn schooltijd.
Ik kan niet zeggen dat ik dat een erg leuke keus vind, zuchtte Dima. "Om eerlijk te zijn, is het de hele tijd al wazig in mijn hoofd sinds ik vanochtend wakker werd in een vuilcontainer..."
Een gemeenschappelijke taal is heel erg nodig voor een nuttige reis.
Hij maakt van een mug een olifant. Dat typfoutje is echt niet zo erg als hij beweert.
Engels flanel is normaal geweven en amper pluizig, maar Duitse flanel is gekeperd en juist erg pluizig.
Ik ben misschien niet erg sociaal, maar dat betekent nog niet dat ik niet met mensen omga.
Toen ik de informatie op de radio hoorde werd ik heel erg bang.