czasowniki nieregularne

 0    49 schede    jolkon0104
Scarica mp3 Stampa Gioca Testa il tuo livello
 
Domanda Risposta
bakken, bakte, heeft gebakken
inizia ad imparare
piec - upiekłem - upiekłem
beginnen, begon, is begonnen
inizia ad imparare
zaczynać
begrijpen, begeep, heeft begrepen
inizia ad imparare
rozumiem - rozumiałem - zrozumiałem
beschrijven, beschreef, heeft beschreven
inizia ad imparare
opisać, opisałem, opisałem
bespreken, besprak, heeft besproken
inizia ad imparare
omówić, omawiałem, omówiłem
bestaan, bestond, heeft bestaan
inizia ad imparare
istnieć, istniał, istniał
bewegen, bewoog, heeft bewogen
inizia ad imparare
ruszać się,
bezoeken, bezocht, heeft bezocht
inizia ad imparare
odwiedzać, odwiedził, odwiedził
bieden; bood; heeft geboden
inizia ad imparare
oferować, ofiarować
binden; bond; heeft gebonden
inizia ad imparare
wiązać; więź; związał się
blijken, bleek, zijn gebleken
inizia ad imparare
okazać się, okazało się
spreken, sprak, heeft gesproken
inizia ad imparare
mówić, mówił/rozmawiać
springen, sprong, heeft gesprongen
inizia ad imparare
skakać, skoczyć
staan, stond, heeft gestaan
inizia ad imparare
stać, stał,
steken, stak, heeft gestoken
inizia ad imparare
ukłuć, ugodzić
sterven, stierf, is gestorven
inizia ad imparare
umrzeć,
stinken, stonk, heeft gestonken
inizia ad imparare
śmierdzieć, smierdział
trekken, trok, geeft, getrokken
inizia ad imparare
ciągnąć,
vallen, viel, is gevallen
inizia ad imparare
upaść, spaść
vangen, ving, heeft gevangen
inizia ad imparare
łapać, złapać,
vechten, vocht, heeft gevochten
inizia ad imparare
walczyć,
verbieden, verbood, heeft verboden
inizia ad imparare
zabronić
verbinden, verbond, heeft verbonden
inizia ad imparare
połączyć,
verdwijnen, verdween, is verdwenen
inizia ad imparare
zniknąć,
vergelijken, vergeleek, heeft vergeleken
inizia ad imparare
porównać,
vergeten, vergat, is/ heeft vergeten
inizia ad imparare
zapomnieć, zapomniałem
verkopen, verkocht, heeft verkocht
inizia ad imparare
sprzedać,
verliezen, verloor, heeft verloren
inizia ad imparare
stracić, zgubić,
verstaan, verstond, heeft verstaan
inizia ad imparare
rozumieć,
vertrekken, vertrok, is vertrokken
inizia ad imparare
wyjść, odejść,
verwijzen, verwees, heeft verwezen
inizia ad imparare
odesłać, skierować
vinden, vond, heeft gevonden
inizia ad imparare
znaleźć
vragen, vroeg, heeft gevraagd
inizia ad imparare
pytać
wassen, waste, heeft gewassen
inizia ad imparare
myć, umył
wegen, woog, heeft gewogen
inizia ad imparare
ważyć, ważył,
weten, wist, heeft geweten
inizia ad imparare
wiedzieć, wiedział,
wijzen, wees, heeft gewezen
inizia ad imparare
wskazać, wskazał
willen, wou, heeft gewild
inizia ad imparare
chcieć
winnen, won, heeft gewonnen
inizia ad imparare
wygrać,
worden, werd, is geworden
inizia ad imparare
stać się,
zeggen, zei, heeft gezegt
inizia ad imparare
powiedzieć, powiedział
zenden, zond, heeft gezonden
inizia ad imparare
wysłać,
zien, zag, heeft gezien
inizia ad imparare
widzieć, widział
zijn, was, is geweest
inizia ad imparare
być, było,
zingen, zong, heeft gezongen
inizia ad imparare
śpiewać,
zitten, zat, heeft gezeten
inizia ad imparare
siedzieć, usiadłem
zoeken, zocht, heeft gezocht
inizia ad imparare
szukać
zwemmen, zwom, heeft gezwommen
inizia ad imparare
pływać
schenken, schonk, heeft geschonken
inizia ad imparare
nalać

Devi essere accedere per pubblicare un commento.