blwh

 0    95 schede    Manca
Scarica mp3 Stampa Gioca Testa il tuo livello
 
Domanda Nederlands, Vlaams Risposta Nederlands, Vlaams
bakken
inizia ad imparare
bakte, bakten - heb gebakken
beginnen
inizia ad imparare
begon, begonnen - zijn begonnen
begrijpen
inizia ad imparare
begreep - begrepen - heb begrepen
bieden
inizia ad imparare
bood, boden - heb geboden
bijten
inizia ad imparare
beet, beten - heb gebeten
blijven
inizia ad imparare
bleef, bleven - zijn gebleven
braden
inizia ad imparare
braadde, braadden - heb gebraden
breken
inizia ad imparare
brak braken zijn gebroken
brengen
inizia ad imparare
bracht/ brachten hebben gebracht
denken
inizia ad imparare
dacht, dachten - heb gedacht
doen
inizia ad imparare
deed, deden - heb gedaan
dragen
inizia ad imparare
droeg, droegen - heb gedragen
drinken
inizia ad imparare
drank, dronken, heb gedronken
eten
inizia ad imparare
at, aten - heb gegeten
gaan
inizia ad imparare
ging, gingen - zijn gegaan
gelden
inizia ad imparare
gold, golden - heb gegolden
genezen
inizia ad imparare
genas genazen heb genezen
genieten
inizia ad imparare
genoot, genoten - heb genoten
geven
inizia ad imparare
gaf, gaven - heb gegeven
graven
inizia ad imparare
groef, groeven, heb gegraven
grijpen
inizia ad imparare
greep, grepen - heb gegrepen
hangen
inizia ad imparare
hing, hingen - heb gehangen
hebben
inizia ad imparare
had, hadden - heb gehad
helpen
inizia ad imparare
hielp, hielpen - heb geholpen
heten
inizia ad imparare
heette - heetten - heb geheten
houden
inizia ad imparare
hield hielden heb gehouden
jagen
inizia ad imparare
jaagde, jaagden, heb gejaagd
kiezen
inizia ad imparare
koos, kozen - heb gekozen
kijken
inizia ad imparare
keek, keken - heb gekeken
klimmen
inizia ad imparare
klom, klommen - zijn geklommen
komen
inizia ad imparare
kwam, kwamen - zijn gekomen
kopen
inizia ad imparare
kocht/kochten/heb gekocht
krijgen
inizia ad imparare
kreeg, kregen - heb gekregen
lachen
inizia ad imparare
lachte, lachten - heb gelachen
laden
inizia ad imparare
laadde, ladden, heb geladen
laten
inizia ad imparare
liet, lieten - heb gelaten
lezen
inizia ad imparare
las, lazen - heb gelezen
liegen
inizia ad imparare
loog, logen - heb gelogen
liggen
inizia ad imparare
lag, lagen - heb gelegen
lopen
inizia ad imparare
liep, liepen - heb gelopen
meten
inizia ad imparare
mat, maten, heb gemeten
nemen
inizia ad imparare
nam, namen - heb genomen
ontbijten
inizia ad imparare
ontbeet, ontbeten, heb ontbeten
overlijden
inizia ad imparare
overleed - overleden - zijn overleden
raden
inizia ad imparare
raadde, raadden - heb geraden
rijden
inizia ad imparare
reed reden heb gereden
roepen
inizia ad imparare
riep, riepen - heb geroepen
ruiken
inizia ad imparare
rook roken heb geroken
scheiden
inizia ad imparare
scheidde scheidden heb gescheiden
schenken
inizia ad imparare
schonk, schonken - heb geschonken
scheren
inizia ad imparare
schoor, schoren - heb geschoren
schrijven
inizia ad imparare
schreef, schreven, - heb geschreven
schrikken
inizia ad imparare
schrok schrokken zijn geschrokken
schuilen
inizia ad imparare
school scholen heb gescholen
slaan
inizia ad imparare
sloeg, sloegen - heb geslagen
slapen
inizia ad imparare
sliep, sliepen - heb geslapen
sluiten
inizia ad imparare
sloot sloten heb gesloten
snijden
inizia ad imparare
sneed, sneden - heb gesneden
spreken
inizia ad imparare
sprak, spraken - heb gesproken
springen
inizia ad imparare
sprong, sprongen - heb gesprongen
staan
inizia ad imparare
stond, stonden - heb gestaan
stelen
inizia ad imparare
stal stalen heb gestolen
sterven
inizia ad imparare
stierf, stierven - zijn gestorven
stijgen
inizia ad imparare
steeg - stegen - zijn gestegen
treden
inizia ad imparare
trad, traden - heb getreden
treffen
inizia ad imparare
trof, troffen - heb getroffen
trekken
inizia ad imparare
trok, trokken - heb getrokken
vallen
inizia ad imparare
viel vielen zijn gevallen
vangen
inizia ad imparare
ving vingen heb gevangen
vechten
inizia ad imparare
vocht, vochten - heb gevochten
verdwijnen
inizia ad imparare
verdween, verdwenen - zijn verdwenen
vergeten
inizia ad imparare
vergat, vergaten - zijn vergeten
verliezen
inizia ad imparare
verloor, verloren - heb verloren
verstaan
inizia ad imparare
verstond verstonden heb verstaan
vertrekken
inizia ad imparare
vertrok/vertrokken zijn vertrokken
vinden
inizia ad imparare
vond vonden heb gevonden
vragen
inizia ad imparare
vroeg vroegen heb gevraagd
vriezen
inizia ad imparare
vroor vroren heb gevroren
wassen
inizia ad imparare
waste, wasten - heb gewassen
wegen
inizia ad imparare
woog, wogen - heb gewogen
weten
inizia ad imparare
wist, wisten - heb geweten
wijzen
inizia ad imparare
wees, wezen - heb gewezen
winnen
inizia ad imparare
won wonnen gewonnen
worden
inizia ad imparare
werd, werden - zijn geworden
zeggen
inizia ad imparare
zei, zeiden - heb gezegd
zenden
inizia ad imparare
zond zonden heb gezonden
zien
inizia ad imparare
zag zagen heb gezien
zijn
inizia ad imparare
was waren zijn geweest
zingen
inizia ad imparare
zong, zongen - heb gezongen
zinken
inizia ad imparare
zonk, zonken - zijn gezonken
zitten
inizia ad imparare
zat, zaten - heb gezeten
zoeken
inizia ad imparare
zocht/zochten heb gezocht
zwellen
inizia ad imparare
zwol zwollen zijn gezwollen
zwemmen
inizia ad imparare
zwom, zwommen - heb gezwommen
zwijgen
inizia ad imparare
zweeg, zwegen - heb gezwegen

Devi essere accedere per pubblicare un commento.